- teugel
- {{teugel}}{{/term}}1 rêne 〈v., meestal meervoud〉♦voorbeelden:1 〈figuurlijk〉 de teugels van de regering in handen hebben • être aux leviers de commande du gouvernementzijn hartstochten de vrije teugel geven • donner libre cours à ses passionsiemand de vrije teugel laten • laisser la bride sur le cou à qn.een paard de teugel aandoen • brider un cheval〈figuurlijk〉 (iemand) de teugels aanhalen • serrer la vis (à qn.)〈figuurlijk〉 de teugel(s) afwerpen • s'affranchirde teugels vast in handen hebben • tenir les rênes〈figuurlijk〉 de teugel kort houden • être très strictde teugel(s) laten vieren • lâcher la bride (à) 〈ook figuurlijk〉iemand de teugels uit handen nemen • reprendre les rênes des mains de qn.
Deens-Russisch woordenboek. 2015.